Overheveling Epoëtines en G-CSF middelen per 1 januari 2022

Bijlage 1, onderdeel A, van de Regeling zorgverzekering (Rzv) geeft aan welke geneesmiddelen vallen onder farmaceutische zorg en stelt hiervoor een vergoedingslimiet vast. Met deze wijziging worden epoëtines en G-CSF middelen geschrapt van deze bijlage.

Deze wijziging vloeit voort uit het regeerakkoord, waarin is opgenomen dat deze kabinetsperiode geneesmiddelen worden overgeheveld van het extramurale kader naar het intramurale kader. Na de overheveling worden deze geneesmiddelen uitsluitend ingezet bij wijze van geneeskundige zorg.

Doel van de maatregelen

De achtergrond van de wijziging van bijlage 1 is uiteengezet in de brief aan de Tweede Kamer van 19 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 29477, nr. 641). Doel van de maatregelen is het vergroten van de kwaliteit van zorg, het doelmatiger gebruik van geneesmiddelen en het creëren van eenduidige bekostiging.

De onderhavige geneesmiddelen vielen onder meerdere te verzekeren prestaties. Zij werden vergoed in het kader van zowel farmaceutische zorg als geneeskundige zorg. Deze doublure zorgde voor verwarring en belemmerde sturing op kwaliteit en doelmatigheid door middel van zorginkoop en gepast gebruik. Door een eenduidige afbakening kunnen deze knelpunten worden weggenomen. Verzekerde patiënten behouden hun aanspraak op de onderhavige geneesmiddelen.

Epoëtines

Epoëtines bevorderen de delingsactiviteit voor rode bloedcellen en worden vaak voorgeschreven bij patiënten met bloedarmoede of bij patiënten om de behoefte van een bloedtransfusie te reduceren. Ze worden ook wel groeifactoren voor rode bloedcellen genoemd. De G-CSF middelen worden ook wel omschreven als groeifactoren voor witte bloedcellen. Ze stimuleren de productie, afgifte en differentiatie van witte bloedcellen (met name neutrofielen). Ze worden voorgeschreven bij patiënten met een verlaagd aantal witte bloedcellen zoals bijvoorbeeld veroorzaakt wordt door chemotherapie. Door de G-CSF middelen wordt het afweersysteem versterkt.

De geneesmiddelen die behoren tot de epoëtines zijn:

  • epoëtine alfa (EPREX, BINOCRIT);
  • epoëtine zeta (RETACRIT);
  • epoëtine beta (NEORECORMON);
  • darbepoëtine (ARANESP);
  • en methoxypolyethyleenglycol-epoëtine beta (MIRCERA).

G-CSF middelen

De geneesmiddelen die vallen onder de groep G-CSF middelen zijn:

  • filgrastim (ACCOFIL);
  • NEUPOGEN;
  • NIVESTIM;
  • TEVAGRASTIM;
  • ZARZIO;
  • lipegfilgrastim (LONQUEX);
  • en pegfilgrastim (NEULASTA, PELGRAZ, PELMEG, ZIEXTENZO, FULPHILA).

De middelen die verwijderd worden van de bijlage van de Rzv zijn op 18 oktober 2021 gepubliceerd in de Staatscourant.

In samenspraak

De maatregelen zijn voorbereid in overleg met relevante veldpartijen, waaronder het Zorginstituut Nederland, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA), patiëntenverenigingen en specifieke beroepsverenigingen, ook om ervoor te zorgen dat patiënten zo min mogelijk hinder ondervinden van de veranderingen.

De NZa maakt per 1 januari 2022 een intramurale declaratietitel beschikbaar, zodat zorgaanbieders met zorgverzekeraars afspraken kunnen maken over de bekostiging van deze geneesmiddelen. De Nederlandse vereniging van ziekenhuizen (NVZ) heeft een handboek gemaakt voor zorgaanbieders over de wijze waarop de overheveling van epoëtines en G-CSF middelen het beste ingeregeld kan worden vanaf 1 januari 2022.